Menu Sluiten

Interview met dominee Ds Rob Koreneef

Van 17 tot 24 januari is het de internationale bidweek voor de eenheid onder de Christenen. Een goede gelegenheid om iemand van de oecumenische werkgroep aan het woord te laten, namelijk de dominee van de Protestants Evangelische Gemeente in Balen. Ook een ideale gelegenheid om aan onze broeders en zusters van die geloofsgemeenschap het Licht van Bethlehem door te geven.

Dominee Rob Koreneef, die oorspronkelijk uit het Nederlandse Delft komt, is al 21 jaar lang voorganger in Balen. Hij studeerde theologie aan de protestantse faculteit te Leuven. Na zijn studie was hij 9 jaar werkzaam in Antwerpen.

Allereerst wens ik jou een goed nieuw jaar toe, waarin je spoedig weer voluit voorganger kan zijn. Houden jullie al diensten in jullie kerk?
Neen. We hebben ervoor gekozen om voorlopig nog niet weer op te starten, omdat dat enkel kan met 15 aanwezigen. En wie moet je dan uitkiezen? Wel heb ik afgelopen zondag een viering gehad in Zeeland. In Nederland zit de eredienst zo verankerd in de grondwet dat ze dat daar niet kunnen verbieden. Daar mag je met maximum 30 personen samen vieren. Meestal is de helft daarvan de kerkenraad en de mensen van de techniek, waardoor de meeste kerkgangers ook aangewezen zijn om via streaming de dienst in hun huiskamer te volgen.

Wat betekent voor jou oecumene?
Oecumene betekent voor mij ten diepste de eenheid van de Kerk. We hebben in de kerk allerlei verschillende stromingen, ook in de katholieke kerk. In de oecumene weerspiegelen we ten diepste het hogepriesterlijk gebed van Jezus: “Vader, laat ze allen één zijn, zoals wij één zijn.” (Joh.17,20) Als je niet gelooft in de eenheid van de Kerken, dan geloof je ook niet dat het gebed van Jezus verhoord kan worden. Het is meer dan een opdracht! Het is ook een stuk gehoor geven aan het gebed dat Jezus zelf heeft uitgesproken. Natuurlijk, er mogen verschillen zijn. De discipelen waren onder elkaar ook heel verschillend. Maar in hoofdzaak hadden ze één ding gemeen: ze geloofden in één Heer. Dat is wat ons verbindt! Nu ben ik als persoon – zo zit ik nu eenmaal in elkaar – eerder geneigd te kijken naar de overeenkomsten dan naar de verschillen. Die kunnen ook wel eens besproken worden, maar laten we eerst eens kijken naar wat ons samen bindt. Die overeenkomsten zien, dat is voor mij oecumene.

Het valt mij ook op wanneer jij met ons praat, dat jij in jouw taalgebruik heel gemakkelijk termen uit de katholieke kerk gebruikt.
Ja. Ik ben een uitgesproken voorstander van de geloofsbelijdenis van Constantinopel. Waarom? Omdat daarin het hele geloof doorheen de kerkgeschiedenis wordt samengevat. Daar staat letterlijk: ‘God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God, …’ Dat vind ik belangrijk, omdat je daarin elkaar kunt vinden. In die zin zie ik de katholieke kerk niet als een concurrent, maar als een zusterkerk. Je hebt gewoon een verschillende manier van beleving, maar dat wil niet zeggen dat je geen band met mekaar hebt. Zo heb ik regelmatig contact met mijn katholieke collega Vincent. We hebben het met elkaar soms over banale dingen, soms over ernstige zaken. Dat doe je niet als je geen binding met elkaar hebt.

Zelf heb ik altijd het gevoel, wanneer ik contact heb met andere kerken, dat we samen pas heel worden, dat we afgesneden van elkaar toch maar een stukje van de Kerk vertegenwoordigen.
Ja, eigenlijk was het door jullie bezoek (de diaconiegroep) dat wij te weten kwamen dat er door de katholieke kerk aan armoedebestrijding wordt gedaan. Zodoende hebben wij met de lockdown in het voorjaar tegen elkaar gezegd: ‘We denken dat veel mensen nu in de problemen gaan komen. Dan gaan wij rond om geld op te halen en we zullen een gift over maken aan welzijnsschakel het Lichtpunt. Dat was niet geweest als we geen ontmoeting hadden gehad! Het van elkaar niet weten, is eigenlijk ook ten diepste elkaars kern vergeten. Ten diepste is de kern om met elkaar te zoeken: Hoe vind je in deze woelige periode de weg van het Koninkrijk? Of heel direct gezegd: wat zou Jezus in onze situatie hebben gedaan? Zou Hij hebben gelet op de onderlinge verschillen? Ik denk dat dat het laatste van Jezus’ zorgen zou zijn geweest! Dus dat is voor mij wel heel belangrijk in de oecumene, dat je elkaar letterlijk en figuurlijk ziet staan, maar mekaar ook leert ontdekken.
Je weet dat ik iemand ben die nogal vooruitstrevend is. Ik hou er ook van te zeggen: ga alsjeblief het water niet opnieuw uitvinden! Veel mensen in de katholieke kerk hebben het idee dat wij een nieuwe beweging zijn of iets dergelijks. Maar bij ons zijn de Kerkvaders zoals Augustinus, Ireneus, … ook figuren die hoog staan aangeschreven. Daar vinden wij ook aansluiting bij. Bijvoorbeeld in mijn homilie voor aanstaande zondag over de bruiloft van Kana haal ik Ireneus aan. Dus, het idee dat wij pas in de 15de eeuw zijn ontstaan of het licht hebben gezien, dat is een grote misvatting. Het is waar, sinds de middeleeuwen zijn we uit elkaar gegroeid. Maar ik denk dat nu de periode is waarin we elkaar weer vinden! Wat ik wel merk in deze crisis is dat mensen met existentiële vragen zitten. Ze zitten heus niet te wachten op dogmatische verschillen die er kunnen zijn!

Denk je dat er zich we nu wegen openen om meer verbonden met elkaar te werken?
Ik heb daar een heel leuke anekdote over. Toen ik als beginnend predikantje werkte in Antwerpen, probeerde ik zoveel mogelijk alles te doen, zoals ik dat geleerd had. Daar was het de gewoonte dat aan het einde van de viering de geloofsbelijdenis werd voorgelezen. Ik las toen netjes ‘volgens het boekje’ voor en daar stond in: ‘Ik geloof in de ene heilige, katholieke kerk.’ En mét dat ik dat uitsprak, zag ik mensen ongemakkelijk op hun stoel zitten schuiven, waardoor ik wist dat ik blijkbaar iets had gezegd wat die mensen had geraakt. Na de dienst kwamen mensen naar me toe: “En nu zegt u dat wij met z’n allen in de katholieke kerk zitten!?” Ik heb hen uitgelegd dat het woordje ‘katholiek’ een ander woord is voor ‘algemeen’. Maar ik heb ook gezegd dat wij tegelijk belijden dat wij weer één kerk zullen worden, dat dat tenminste ons streven is. Niet dat God straks een vakje apart heeft, van daar zitten de protestanten en daar straks de katholieken. Dat was voor mij een mooie opstap om daarover met de mensen verder te praten.

Had je toen ook al goede contacten met de katholieke kerk?
Ja, toen in Antwerpen had ik zo’n goed contact met de pastoor – hij was ook van mijn leeftijd – dat hij af en toe eens een preek van mij kwam lenen, omdat hij vond dat wij daar veel beter in waren. Op een dag nodigde hij mij uit om in zijn kerk het protestantisme te komen uitleggen. Tot mijn verbazing zat daar op een woensdagavond – Antwerpen is natuurlijk veel groter – over de 200 man in de kerk. Dat ging zo ontspannen en zo harmonieus! Mensen waren zo nieuwsgierig, dat we daar toch heel goede herinneringen aan over hebben gehouden. Toen kwam ook de vraag uit het publiek: “Probeer je ons nu allemaal over te halen om naar de protestantse kerk te komen?”, waarop ik antwoordde dat ze vooral moesten blijven waar ze waren, maar dat het wel fijn zou zijn mochten ze een beetje protestantser denken. Dat kon allemaal, zo spontaan…
Op een bepaald moment speelden we zelfs met de idee om samen in hetzelfde kerkgebouw onze diensten te houden. De katholieken bijvoorbeeld van 9.30u tot 10.30u en de protestanten daarna. Maar toen kreeg ik een beroep om naar Balen te komen…
Eenheid heeft altijd al in mijn wezels gezeten! Dat was ook de reden waarom ik naar België ben gekomen. Leuven was de enige protestantse faculteit met een interkerkelijke opleiding. Dat had je in Nederland niet. We zaten daar met negen verschillende protestantse richtingen samen. En er is nooit één woord van conflict geweest. Je mag over verschillen praten, maar ik vind dat dat nooit een barrière mag zijn!

Heb je het gevoel dat jouw gemeenschap jou daar ook in volgt?
Gelukkig wel! Ik was nog maar vier maanden in Balen en toen heb ik al direct met mijn katholieke collega Norbert een oecumenisch huwelijk ingezegend. Ik had doorheen de gesprekken gemerkt dat het meisje katholiek was en de jongen protestant. Toen heb ik zelf gezegd dat er ook de mogelijkheid bestond om een oecumenisch huwelijk te doen. Dat was toen behoorlijk revolutionair bij ons.
Ondertussen ben ik hier 21 jaar. Naar protestantse begrippen is dat behoorlijk lang. In veel protestantse gemeentes blijft een dominee ongeveer zes jaar, en dan schuiven ze weer door. Bij ons is dat wat ruimer; wij kunnen dat zelf bepalen. Voor de meesten is dat dan 10-12 jaar. Het feit dat iemand zo lang op een bepaalde plaats staat, geeft wel aan dat hij goed geworteld is, niet?

Hoe kijk je naar de toekomst?
Ik denk dat we veel meer de richting van de oecumene zullen opgaan. Wat dat betreft zie ik de lockdown eerder als een zegen – los van de slachtoffers natuurlijk, want dat blijkt betreurenswaardig! Maar ik denk dat dit één van de vruchten is die we ervan plukken. We hebben niet meer de luxe om naast mekaar te blijven leven alsof er niets aan de hand is. We kunnen leren van elkaar. Zo was ik onlangs uitgenodigd door Vincent om eens een dag mee naar zijn abdij in Averbode te gaan. We zaten daar samen in die bibliotheek daar beneden, waar normaal niemand buiten de broeders mag komen. Zoals we daar boeken met elkaar aan het bespreken waren – als twee kinderen in een snoepkast – dat was gewoon genieten! Ik moet zeggen, zoiets schept een verbondenheid voor het leven! Toen heb ik wel ogen getrokken, hoor. Wat daar aan boeken stond! Zelfs een hele afdeling over het protestantisme. Dat ik dacht: ze weten toch wel heel veel over ons. Ik was blij om dat te zien! Als je mekaar niet zou willen zien staan, dan zou je dat soort boeken ook niet op je schap hebben. Het geeft wel aan dat men ook in de katholieke kerk aan een opmars bezig is om breder te kijken dan de eigen parochie.
Ook het bezoek dat jullie vorig jaar aan ons hebben afgelegd, vond ik gewoon fantastisch! Daar kijk ik met veel genoegen op terug.

Begrijp ik het goed dat je na de lockdown nog meer wil samenwerken?
Ja, inderdaad. We hadden na de eerste lockdown al een oecumenische dankviering voorbereid, maar die is begin oktober niet kunnen doorgaan. De lockdown is er nu tussen gekomen. Maar eens die voorbij is, moeten we zeker de draad weer oppakken en verder doen! Ik zie de ontmoeting met elkaar als een kruisbestuiving. Protestanten zijn echte zangers. In de liturgie maakt de zang een groot gedeelte van de beleving uit. De katholieken hebben intussen Taizé ontdekt. Dat is een heel mooi voorbeeld van kruisbestuiving. Ik schuw het ook niet om in de gemeente een vergrootglas op onszelf te leggen om te kijken waar wij mank gaan. Wij hebben een sterke focus op de Bijbel, en dat moet ook, maar soms was de focus zo scherp op dat Woord, dat de mystiek die heerst in de katholieke kerk, door de protestanten helemaal is weg gerationaliseerd. Alles moet te verklaren zijn. Dan denk ik – om maar een paar katholieke dogma’s te noemen – de ontvangenis van Maria, begrippen als Drieëenheid, het opstaan uit de dood, … dat zijn thema’s die je niet kunt beredeneren. Dat is misschien iets wat wij van de katholieken kunnen leren, dat we meer ruimte moeten laten voor het wonder. Mystiek moet mystiek blijven. Mijn vader was geen kanselredenaar als ik, maar wel een heel wijze man. Als ik zo bezig was, zei hij vaak: ‘Je moet niet teveel in Gods denkkamertje willen rommelen!’ Hij bedoelde daarmee: Hoe alles in mekaar zit, daar kunnen wij uiteindelijk toch niet bij. Je kan er wel een poging toe doen, maar het moet niet je leven gaan beheersen. In die zin ben ik af en toe wel wat kritisch naar de eigen achterban, om daar de vinger op de zere plek te leggen.
Ja, ik ben blij dat ik hier in Balen en Mol goede contacten heb met priesters, met wie ik kan spreken van broeder tot broeder.

Griet Van Coillie

Lees ook: